Een beetje man van de wereld stapt verveeld in de heli, zakenjet of Concorde en bladert de Wall Street Journal door tijdens de start. Maar een ballonvaart kan wellicht nog romantische pioniersgevoelens in hem opwekken. Achterover leunen is er daar namelijk niet bij. De passagiers moeten aan de mand hangen om een voortijdig vertrek te voorkomen. 'Een ballon vliegt niet, een ballon vaart,' zegt Oscar Kers nadrukkelijk. Hij is een van de 150 ballonvaarders die Nederland rijk is. Als een veldheer overziet Kers de voorbereidingen op een grasveldje in Amersfoort. In hoog tempo wordt de brander gemonteerd en aangesloten op de propaanflessen. De ballon wordt met hele dunne kabeltjes vastgemaakt aan de mand. Een ventilator blaast net zo lang lucht in de ballon totdat de opening wijd genoeg is om de brander te ontsteken. Met een oorverdovend kabaal braakt de brander een meterslange vlam uit. Binnen enkele minuten torent de ballon tientallen meters boven het land uit. Op aanwijzingen van Kers klimt het gezelschap in het miniscule rieten mandje. Een extra dotje gas en de ballon komt los van de grond, waarna een waar Madurodam-gevoel zich van de ballonvaarders meester maakt. Na een prachtig uur gaat Kers op zoek naar een geschikte landingsplek. 'Licht door de knieën buigen en goed vasthouden aan de mand,' waarschuwt Kers. 'En niemand de mand uit voordat ik het zeg. Anders ga ik weer als een raket de lucht in.' De ballon scheert op enkele centimeters langs een boomtop. 'Niets aan de hand, hoor,' laat Kers weten. 'Een ballon weegt drie ton, niets houdt hem tegen.' De landing is volmaakt. Kers tovert een rieten picknickmandje tevoorschijn en schenkt champagne in een weiland, naar even later blijkt in Nijkerkerveen. 'Het mooie van ballonvaren,' zegt Kers tevreden, 'is dat je van te voren nooit weet waar je terecht komt.'
199607