Het laatste decennium is het geworden tot het smeulende symbool van tycoons, filmhelden en mensen die daarmee geassocieerd willen worden. Een Cohiba is niet zomaar een Willem II of Daneman maar een zeldzaam nobele sigaar met een prijs waar een huishoudster een ochtend voor moet zwoegen. Een groter genoegen dan een Cohiba Siglo I, II of III tussen de lippen kan de fervente sigarenroker zich nauwelijks wensen. Aanvankelijk was het merk voorbehouden aan de Cubaanse leider en enkele medestanders. Tegenwoordig ligt deze zachte Cubaan in menig tax free humidoir te wachten op een kleine maar kapitaalkrachtige schare liefhebbers. In Amerika is er rond de Cohiba een hype ontstaan. Door de boycot van Cubaanse producten is niemand gerechtigd ze aan te schaffen of te verkopen maar er rust - hoe paradoxaal - geen verbod op het bezit. Voor figuren als Jack Nickolson, Arnold Scharzenegger en tal van mediatycoons is de omweg die nodig is om ze te bemachtigen geen reden om over te stappen naar sigaren van minder allooi. Tal van exclusieve restaurants in Californië en in New York zijn ertoe over gegaan sigaren van habitués op te slaan in een huis-humidoir. Sigarettenfabrikanten worden in Amerika tegenwoordig financieel verantwoordelijk gesteld voor kanker en de anti-rooklobby dreigt de asbak tot een curiosum te maken, maar voor sigarenrokers lijken andere wetten te bestaan want juist in Amerika floreren de laatste jaren de peperdure Cubanen.
199611