Vaak wordt er bij uitnodigingen voor officiële partijen een informeel kledingvoorschrift toegevoegd. Op kaartjes staat niet het vertrouwde 'black tie' (smoking), maar 'feestelijke kleding'. Een naargeestig begrip, dat leidt tot zo mogelijk nog deprimerender taferelen: fleurige jasjes, glinsterende cummerbunds en kleurrijke strikjes die met behulp van klitteband om de nek kleven. Dus liever geen feestkleding en toch maar de smoking? Hoewel rond dit zwarte pak het aura blijft zweven van hardwerkende horeca- en casinomedewerkers, zullen de meeste mannen zich gelukkig prijzen als zij in het vereiste 'black tie' mogen opdraven. Terwijl vrouwen moeten zoeken naar een flitsende creatie wordt de mannelijke textiele creativiteit ongemoeid gelaten. Niets is simpeler dan een 'black tie', zij het dat sommigen onder 'black' iets anders verstaan dan zwart en zich niet aan het traditionele smokingtenue houden.
Een correcte smoking heeft een jasje met zijden revers en broek van dezelfde stof waarvan de zijnaden met een zijden band - ook wel 'galon' genoemd - zijn afgebiesd. Een smokingbroek heeft nooit een omslag. In tegenstelling tot het gewone pak kan er worden gekozen tussen een reverskraag en een sjaalkraag. Een sjaalkraag - door de ronde vorm in confectiekringen ook wel 'huilende revers' genoemd - past bij goochelaars, obers en in noodgevallen bij een lange ranke particulier. Keuze tussen single- of double breasted bestaat alleen op papier, weldenkende mannen kiezen voor een enkele rij. Een aardig houvast vormt het aloude Britse kleermakersgezegde: 'Never let your clothes speak louder than you do.' Cummerbunds, gekleurde vestjes en een broekriem dienen achterwege te blijven, in tegenstelling tot gedempt gekleurde bretels die met knoopjes aan de binnenzijde van de broek zijn bevestigd. Het smokingaanbod in Nederlandse winkels gaat van enkele honderden euro's tot een mille of drie. Het tijdperk van de dekendikke huursmoking is voorbij. Wie het betalen kan hoeft niet langer te puffen en kiest voor een flinterdunne smoking van Corneliani, Ermenegildo Zegna of Armani.
Vaak valt de ongepoetste bonkige brogues met korte wollen sok onder de smoking te bespeuren. Mannen met een ontluikend gevoel voor elegantie zullen hun in lange en dunne kousen gehulde voeten in een gelakte veterschoen steken of in een paar smalle gladde Oxfords die met behulp van een speciale was bijna spiegelend zijn opgepoetst. Een gemankeerde dandy zet zijn been in een instap-lakschoen met fluwelen strik, al getuigt het dragen hiervan wel van enige moed. Het shirt is wit met een stijlvol piquémotief, dubbele manchet en zonder opstaand boordje. Een smokingstrik is alleen dan een strik als hij van zijde is en met de hand geknoopt. Medewerkers van het Britse kleermakersbedrijf Henry Poole laten van de voorgestrikte elastische exemplaren stilistisch weinig heel: 'Pre-knotted bow ties lack style because they do not "sit" properly and they look so obviously artificial.'
Het begrip 'black tie' is begrensd. In de Angelsaksische wereld bedient men zich van andere termen. In Amerika spreekt men van een 'tuxedo' en in Engeland van een 'dinner jacket'. Over de herkomst van deze dracht heerst sinds jaar en dag Angelsaksische twist. De Amerikanen gunnen de eer voor de uitvinding aan Griswold Lorrilard, een vermogende Newyorkse dandy die op 10 oktober 1896 een bal in Tuxedo Park bezocht met een jas zonder pandjes. De trend was gezet, de 'tuxedo' was geboren en begon aan zijn leven in de limelights van Broadway en Hollywood. Filmster Dean Martin kon niet zonder: 'In a tuxedo, I'm a star. In regular clothes, I'm nobody.' De Britten houden het erop dat hun koning al rond 1885 in smoking rondliep. Een dergelijk pandjesloos 'dinner jacket' droeg men alleen binnenshuis of in de beslotenheid van de herenclub, totdat Edward VII in de jaren twintig weer eens zijn kledingfanatisme etaleerde door zich in het openbaar in een 'midnight blue' dinner jacket te presenteren. Donkerblauw, zo meende de prins, kleurde bij kunstlicht dieper dan zwart.
Tenslotte een punt van twijfel. Huren of kopen? Avondkleding slijt zijn dagen aan een knaapje in de kast. De kans op sleetse plekken is gering. Dat is een voordeel en het verhoogt alleen maar de feestvreugde op de momenten dat het pak uitgelaten wordt. Want wat is het alternatief? Ruik eens om u heen in het vaderlandse feestwezen. De geur van drip-and-dry shirts, van polyester voeringen, van ruim ingereden smokings. De geur van Lee Towers v&oaigu;&oaigu;r het douchen. Houd dat in gedachten bij het binnengaan van de firma in feestkleding. Of liever nog: vergeet Tip de Bruin en grijp het donkerste pak van de lichtste stof uit de kast. De avond is begonnen en de drukte en de drank doen de temperatuur oplopen. U ziet de rode hoofden om u heen, streelt nog eens uw ademende super-150 en weet: dat is pas feest.
2004